Het isoleren van de kruipruimte d.m.v. bodem- of vloerisolatie

De kruipruimte onder de vloer kan op 2 manieren worden geïsoleerd;

1. Door vloerisolatie.
De isolatie wordt direct tegen de beganegrond-vloer aangebracht, waardoor de kruipruimte niet meer wordt verwarm

2. Door bodemisolatie.
Op de bodem wordt een isolatielaag aangebracht. De ruimte tussen deze isolatie en de vloer wordt nog steeds opgewarmd door de verwarming in uw kamer op de begane grond.

 1.   Vloerisolatie:

Isoleren is het vertragen van doorgifte van warmte. Vloerisolatie wordt aangebracht onder de vloer. Dit kan met de “traditionele” isolatiematerialen, zoals steenwol en glaswol. Met deze materialen wordt lucht ingepakt in het materiaal. Echter deze lucht wordt toch langzaam verwarmd en die warmte verdwijnt uiteindelijk toch in de (koude) kruipruimte d.m.v. straling.

Bij gebruik van reflectiefolie wordt van bovenaf de warmte teruggekaatst naar waar het vandaan komt: de kamer. En van onderaf wordt de kou teruggekaatst door de folie. De straling wordt gestopt, gereflecteerd.

Om die reden zijn wij een groot voorstander van reflectie zoals Tonson Thermoskussens of reflectiedekens van Isobooster, een deken van lagen aluminiumfolie en bubbeltjesplastic. Bij beide materialen wordt de warmte terug gestraald naar de woning en niet verder getransporteerd naar koudegebieden.

Deze reflectiematerialen in combinatie met een bodemfolie, die voor een droge kruipruimte zorgt is in onze ogen een nagenoeg perfecte combinatie.

 2.   Kruipruimte bodem isolatie

Er zijn enkele materialen die kunnen worden gebruikt om de bodem te isoleren. Dit kunnen zijn echte schelpen, kunststofschelpen of kunststof parels.

De laag, die wordt opgebracht moet ca. 30 cm zijn; de onderste 15 cm houden het vocht tegen, dat uit de bodem komt, de bovenste 15 cm zorgen  voor de isolatie.

Indien de kruipruimte droog of licht vochtig is, adviseren wij geen bodemisolatie aan te brengen.

Bij serieus vochtige of zelfs natte bodem kan kruipbodemisolatie nuttig zijn. De isolatie houdt het vocht uit de bodem tegen, waardoor de ruimte erboven droog blijft. Deze ruimte moet nog wel geventileerd worden, er zal altijd nog enige vochtigheid opstijgen uit de bodem. Zonder ventilatie zal deze vochtigheid zich nog steeds tegen de onderkant van de vloer afzetten met als gevolg kans op rottende balken, vloerdelen of corroderend betonijzer.

De ventilatieopeningen zullen dus open moeten blijven. Echter met als nadeel, dat de weliswaar droge lucht, vermengd wordt met koude buitenlucht. Door het verschil in temperatuur van de verwarmde ruimte op de begane grond en de koude kruipruimte verdwijnt warmte door de vloer naar de kruipruimte.

Warmte stroomt naar kou; Warmte stijgt niet altijd, warmte daalt ook!

Als de kruipruimte slechts 30/40 cm is, kan het de moeite waard zijn om te isoleren met kunststofparels. De parels verspreiden zich goed onder de vloer. De parels worden tot ca. 10 cm onder de vloer aangebracht.

Samengevat:  Bodemisolatie is vooral nuttig bij zeer vochtige of natte bodems en zeer ondiepe kruipruimtes waar niet gewerkt kan worden.

Samengevat:
Bodemfolie wordt aangebracht om nagenoeg droge kruipruimte te realiseren. Ventilatie blijft nodig om overtollig vocht af te voeren. Isolatie direct onder de vloer, bij voorkeur met reflectiefolies of thermoskussens

Ervaring.
In de afgelopen jaren hebben wij vele kruipruimtes bekeken en ontdekt, dat er veel kansen om iets aan het vocht- en warmteklimaat in de huizen zijn blijven liggen.
Vocht en kou veroorzaken ongezonde situaties en veel kostbare energie gaat verloren en verdwijnt via de vloeren.
Vaak ontdekken wij achtergelaten materiaal; hout, papier en ander organisch afval, dat schimmel en onaangename “rotte” lucht veroorzaakt.
In huizen met een opgeruimde kruipruimte met een bodem van beton en voldoende ventilatie ontstaat een droge en schone lucht in huis.
Dat is een belangrijk startpunt om daarna ook het warmteverlies tegen te gaan door middel van vloerisolatie.

 

Rento Hermans

Rondomdom

Maart 2014